26 JjANU^RI 1982 155 in9 in het huishoudelijk reglement; daarin wordt de af~ openbaarheid van de bestuursvergaderingen gere- e geld. Hiervan wordt mededeling gedaan aan de dage- en<3 lijkse besturen. wee 1 De heer HENDRICKS: Wie stelt dat huishoude- ch- lijk reglement op? Dat is juist het punt. Wanneer al wij het als raad zouden goedkeuren zou het een re- heel andere zaak zijn, maar dat is niet het geval. zal an Wethouder PAULUSSEN: Er is aangegeven dat om trent de openbaarheid een regeling zal worden op- e genomen in het huishoudelijk reglement, waarvan er_ mededeling wordt gedaan aan uw dagelijks bestuur, et zijnde het college van b. en w. Indien het college rs~ van mening is dat de openbaarheid niet voldoende juist is geregeld, gaan wij terug naar het bestuur. Bovendien kunnen wij dan de twee personen vanuit deze raad die van het bestuur deel uitmaken ter verantwoording roepen. In die zin is er sprake van controleerbaarheid voor de raad. r De heer Dek merkte op dat voor wat betreft de n~ financiën naar de begrotingsposten is toegerekend. In de commissie heb ik al meegedeeld dat wij in- ■u~ derdaad binnen de financiële ruimte van de begro- ting zoals die voor dit jaar is vastgesteld het ■r bureau zullen moeten oprichten. Onlangs hebben wij ook de woningbouwverenigingen geschreven dat naar wij li-et hopen de stichting gemeenschappelijke woonruimte verdeling op een kwalitatief goed niveau zal kun nen werken, waarbij bemanning met een voldoende ■den aantal personen zeer op prijs zal worden gesteld, maar dat zich zowel financiële als personele be perkingen voordoen. De beschikbare middelen in de zen begroting zouden inderdaad een financiële beper- °P king kunnen opleveren. Indien met die middelen de :e^~ opzet op geen enkele wijze haalbaar blijkt te 'zijn, Lr_ zullen wij ons opnieuw moeten beraden, maar dege- nen die de zaken gaan voorbereiden en ontwerpen is zeer nadrukkelijk de opdracht gegeven dat zij moe ien ten werken binnen de 450.000,die u in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 155