1578 18 NOVEMBER 1982 ontkomen is, gelet op de oorzaken, die met name op het milieuterrein liggen. De strengere milieu- eisen hebben geleid tot hogere kosten die worden doorberekend aan de gebruiker, hetgeen op zich juist is. Wij zijn van mening dat het beter is nu hogere tarieven vast te stellen dan later in de problemen te komen doordat je allerlei afgravin gen moet gaan doen of andere maatregelen moet gaan nemen om een vervuild milieu enigszins te herstellen. De milieu-eisen zijn wat ons betreft gerechtvaardigd en de doorberekening in de prij zen achten wij juist. Dat neemt echter niet weg dat de raad met het voortdurend laten stijgen van tarieven moet oppassen. Gelet op de loonontwikke lingen die op het ogenblik in ons land plaatsvin den, is een extra stijging van de woonlasten een uiterst hachelijke zaak aan het worden. Ik meen dat de gemeente ten opzichte van de Bredase bur gers de verantwoordelijkheid heeft deze overwe ging meer in haar beschouwingen te betrekken. De tarieven moeten nog aan goedkeuring wor den onderworpen. Is van de kant van het rijk al duidelijkheid verschaft omtrent de vraag, of deze goedkeuring te verwachten is en, zo nee, wat dat zou kunnen betekenen? Ik wijs er voorts op dat zich een probleem kan voordoen in verband met het uitgestippelde regeringsbeleid. De kans bestaat dat het rijk in verband met het uiteenlopen van loonkosten en prijzen, alsmede met het econo misch beleid dat daardoor wenselijk wordt geacht overgaat tot de instelling van een "adempauze". Wij kunnen hier niet het macro-economisch beleid van de regering dunnetjes gaan zitten overdoen, maar ik denk dat we wêl inzicht zullen moeten hebben in de consequenties die een "adempauze" zal hebben. Wat zouden de gevolgen zijn voor de gemeentebegroting voor het komende jaar? Wat zou den de gevolgen op langere termijn zijn? Een an dere vraag is: als de landelijke overheid een "adempauze" niet geheel of niet dwingend oplegt aan de lagere overheden, maar als zij wel iets in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1578