18 NOVEMBER 1982 1589 niet dat er een rollenspel is opgevoerd, want er liggen harde feiten op tafel waarvan we ons niet kunnen distantiëren. Als een dergelijk onderwerp, waaraan duidelijk landelijke aspecten verbonden zijn, aan de orde komt, moet, zeker in de huidige omstandigheden, ook de lokale overheid er haar zegje over kunnen doen. Wij zijn blij met deze eerste discussie, waardoor duidelijkheid naar de burgerij toe ontstaat en waardoor zichtbaar wordt dat de raad intern met de materie bezig is. Het zal niet zo gemakkelijk gelukken alles op de voor Breda beste manier te laten aflopen. Onze gemeente heeft daarover in zekere zin weinig te vertellen, hoewel ik het er niet helemaal mee eens ben dat voor de lonen door het rijk een soort doeluitke ring zou worden gegeven: er zijn wel degelijk as pecten die tot gevolg hebben dat er bij bevriezing "ruimte" ontstaat waarmee je wel iets zou kunnen doen, maar dat is een technische kant van de zaak waarop ik later nog wel terugkom. Wij vinden dat met meer nadruk dan tijdens de college-onderhandelingen moet worden gekeken naar hetgeen de gemeente aan inkomsten uit diensten, tarieven en belastingen verwerft. De inkomstenkant is namelijk voor de burgerij van veel essentiëler belang geworden dan hij ooit is geweest. Dat zal ook in de loop van de onderhandelingen in Den Haag wel duidelijk worden. Wij vinden dat de motie best zou kunnen worden gehandhaafd, omdat zij in essen tie weergeeft wat wij vanavond besproken wilden zien. Natuurlijk komt de materie bij de vraagstel ling over de begroting aan de orde, maar wij zijn ervan uitgegaan dat zij ook in de vergadering van vanavond, gezien de huidige situatie in Den Haag, voor bespreking in aanmerking moest komen. Met het antwoord van het college zijn wij op dit moment tevreden. Wij steunen het voorstel en wachten voor het overige de begrotingsbehandeling af. De VOORZITTER: Waarmee de motie dus is inge trokken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1589