1590 18 NOVEMBER 1982 De heer CRUL: Nu. De heer BERKHOUT: Ik heb het zij nogmaals gezegd pas aan deze tafel van de motie kennis genomen en ik sluit mij dus wat de communicatie betreft aan bij de heer Van den Wijngaard. Mijn fractie zag tevoren geen aanleiding om over dit onderwerp te spreken, omdat wij het eens zijn met het voorstel van het college. Thans wordt of werd dit door de motie van de P.v.d.A. in een ander licht geplaatst. Ik heb het programakkoord erop nageslagen, waarbij ik heb gezien dat de punten 6 en 7 op de bladzij den 10 en 11 in dezen erg duide lijk aangeven welke afspraken zijn gemaakt. Wij wachten de nota van het college af en op dit ogen blik hebben wij geen behoefte aan de motie van de P.v.d.A. De VOORZITTER: De motie is zoals u weet in middels ingetrokken. De heer DE BRUIJN: Tot mijn vreugde is uit het betoog van de wethouder gebleken dat hij onze zienswijze ter zake van doorberekening van de milieu-eisen geheel deelt. Ook uit het voorstel was dat al duidelijk geworden. De financiële on derbouwing zullen we bij de begrotingsbehandeling nader bekijken. De wijze waarop de wethouder de landelijke situatie beoordeelt, kan ik niet geheel onderschrijven. Vandaag is gebleken dat werkgevers en werknemers geen behoefte aan de "adempauze" hebben, wat met het oog op de toekomstige begro tingsbehandeling een gunstige ontwikkeling zou kunnen zijn. Het inkomstenaspect dat ook van de kant van de P.v.d.A. naar voren wordt gehaald, zullen we in de toekomst heel nadrukkelijk moeten blijven be kijken. Die discussie moeten we zeker aangaan. De intrekking van de P.v.d.A.-motie, hoewel we die hadden willen steunen, verheugt ons: bij de begro tingsbehandeling kunnen we nu aan de hand van een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1590