1604 18 NOVEMBER 1982 wijze aan te passen. Naar ik meen heb ik de in eerste termijn ge stelde vragen en gemaakte opmerkingen hiermee be antwoord. De VOORZITTER: Ik constateer dat de raadsle den bereid zijn van een tweede termijn af te zien. Dan zou het voorstel kunnen worden aanvaard. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel van burgemeester en wet houders besloten. 10. bijlage nr. 419 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS MET BETREKKING TOT DE NOTA KINDEROPVANG DEEL III. (R) Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX: In principe is de fractie van de V.V.D. niet tegen kinderopvang. Hoe zou je daartegen kunnen zijn? Datgene wat wij al lemaal willen, is echter niet altijd mogelijk en zeker niet in de omvang die wij ideaal vinden. Wij kunnen ideale intenties hebben maar ook intenties zullen, zeker in deze tijd, moeten worden afgezet tegen de zich ontwikkelende realiteit van beperkte middelen. In dit verband vraagt mijn fractie zich af of een intentieverklaring wel zo noodzakelijk is, temeer waar in het programakkoord ook reeds een soortgelijke intentie is opgenomen en hierover derhalve politieke eenstemmigheid bestaat. Eerst bij de begrotingsbehandeling kan de mate van prio riteit van kinderopvang tegen andere prioriteiten worden afgezet. Ik wil niet zeggen dat wij niet ook aan kinderopvang prioriteit willen geven, maar er kunnen vraagtekens worden gezet bij het ten volle in de begroting onderbrengen van de nu aan de orde zijnde intentie. Het is dan ook de vraag in welke mate de be hoefte gestimuleerd moet worden als de financiële middelen zouden blijken niet toereikend te zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1604