1610
18 NOVEMBER 1982
wanneer die aansluit bij een programakkoordje
zelf verplichtingen oplegt. Ik heb dat ook in de
commissie gezegd en kom daarop niet terug. Aan de
andere kant begrijp ik best dat die verplichtingen
financieel vertaald moeten worden. Ik kan mevrouw
Van Beusekom met betrekking tot haar tweede vraag
niet de toezegging doen dat wij elk concreet pro
ject ter goedkeuring aan de raad zullen voorleggen,
maar wil haar wel toezeggen dat de verdere, gefa
seerde voortgang van de ontwikkeling van de nota
kinderopvang in nauw overleg met de commissie Wel
zijn I kan plaatsvinden. Tot slot heeft zij om een
inventarisatie van bestaande crèches en dergelijke
gevraagd. Ik kan haar een dergelijke inventarisa
tie toezeggen. Daarover zal in de commissie Wel
zijn I regelmatig informatie worden verstrekt.
Ik behoef op het betoog van mevrouw Paulussen
in feite niet te reageren. Zij is erg blij met de
nota en ik ben het met haar eens dat met name deze
nota in emancipatoir opzicht een belangrijke stap
vooruit is. Het verheugt ook mij dat de inspraak
resultaten in deze nota heel nadrukkelijk tot po
sitieve wijzigingen hebben geleid. Wat dat betreft
zijn mevrouw Paulussen en ik het eens.
Ten aanzien van de verplichtingen die je bij
een intentieverklaring aangaat, herhaal ik wat ik
in de commissie heb gezegd, namelijk dat je een
intentieverklaring niet kunt uitspreken zonder dat
je daaraan consequenties verbindt. In mijn beant
woording aan mevrouw Van Beusekom heb ik hierover
ook al gesproken. Als je 1,hebt, kun je geen
1,10 uitgeven en het spreekt voor zichzelf dat
een intentieverklaring meer is dan het voor ken
nisgeving aannemen van een nota.
Mevrouw Brosky heeft geen bezwaar tegen de
intentieverklaring maar wil een en ander bij de
begrotingsbehandeling aan andere prioriteiten
toetsen. Ook aan haar adres wil ik zeggen dat een
intentieverklaring wel enige betekenis heeft.
De heren Simons en De Werd zijn erg blij met
de nota. De heer Simons heeft ook op de financiële