18 NOVEMBER 1982 1637 gewerkt die bij optelling marginaal-positief dan wel marginaal-negatief zijn. Mijns inziens is hier sprake van een weging die volstrekt willekeurig is. Als ik voorts in een brief van 2 april 1982 van uw college'aan de oecomenische werkgroep Kerk en Samenleving lees dat de locatie aan de Nieuwe Inslag niet aan de door de rijksoverheid gehanteer de criteria voldoet, begrijp ik er helemaal niets meer van. Wanneer de Nieuwe Inslag als locatie naar vo ren wordt gebracht zonder dat verder wordt aange geven wat er met de Weilustlaan gaat gebeuren, wil ik graag nader geïnformeerd worden. Wordt de Wei lustlaan in de ijskast gezet of komt die volgende week weer terug? Wij weten dat niet, want daarover wordt niets gezegd. Op grond hiervan zijn wij van mening dat wij hier volledig verkeerd bezig zijn. Voor een goed oordeel over de locaties en voor een eenduidig beleid zullen wij eerst de Weilustlaan moeten vaststellen of afwijzen. Pas daarna kunnen wij doorgaan. Dat zou ook in deze vergadering heb ben kunnen plaatsvinden, zodat wij geen tijd zou den hebben verloren. Ik heb nog twee opmerkingen en wil allereerst iets over de precedentwerking zeggen. Deze is met name mogelijk ten opzichte van de bewoners van de tijdelijke locatie aan de Lunetstraat. Ik denk dat de brieven en notities van die bewoners aan het college en de raadsleden voor zichzelf spreken. Bovendien schrijft het college in zijn brief van 2 april jongstleden ik heb deze al eerder genoemd dat er door het negeren van de richtlijnen van de rijksoverheid het gaat met name om de omzet ting van tijdelijk in definitief een precent- werking zou ontstaan voor wat de overige door het college aangewezen locaties betreft. Hierachter staat tussen haakjes "Het meten met twee maten". Ik meen dat wij ik citeer nu de heer Van den Wijngaard maar één soort Bredanaars hebben. Me ten met twee maten lijkt mij weinig zinvol. Ik wil tot slot wijzen op de formulering in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1637