18 NOVEMBER 1982 1651 meevalt Wethouder WELSCHEN: Het is prettig dat een keer te kunnen constateren. Wij hebben deze materie in de commissie zeer uitvoerig besproken en het heeft naar mijn mening weinig zin te proberen elkaar te overtuigen. Hij heeft een bepaalde visie en vindt dat hij een be paalde lijn moet volgen en wij zijn van oordeel dat wij op grond van onze visie een andere weg moeten gaan. Mijns inziens hebben wij alles tegen elkaar gezegd wat kan worden gezegd en is het geen kwestie van niet begrijpen maar van het hebben van andere voorkeuren en van het op een andere manier wegen van dezelfde feiten. Tegen die achtergrond wil ik niet te diep op de vragen ingaan. Dat geldt ook op een aantal andere punten. De heer Simons heeft bijvoorbeeld de vraag gesteld wat het effect is van het uittreden van twee P.v.d.A.-wethouders. Ik vind niet dat het op mijn weg ligt die vraag te beantwoorden. Mijn suggestie is de aangelegenheid ietwat anders te bekijken dan de heer Simons heeft gedaan. Ik denk dat hij die niet helemaal goed beoordeelt, maar dat kan door anderen worden aangegeven. Ik heb al te kennen gegeven dat het een te simpele redenering is te zeggen dat de problemen van de Emerweg nu op het bord van het college lig gen als een automatisch gevolg van hetgeen met be trekking tot de Nieuwe Inslag is gebeurd. De men sen zeggen terecht dat er volgens de afspraak 30 naar de Haagse Beemden zouden gaan en dat zij niet begrijpen waarom dat er nu slechts 15 kunnen zijn en de anderen niet kunnen verhuizen. Daarnaast spelen andere kwesties die er voor alle 30 waar schijnlijk toch toe zouden hebben geleid te zeggen dat zij veel meer geworsteld zijn op de locatie waar zij thans zijn gehuisvest. Dat is niet het gevolg van de collegebeslissing maar van de proce dure die, aangezien die vrij langlopend is, echt andere inzichten naar voren heeft doen komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1651