.26 JANUARI 1982 165 Naar mijn mening moeten zaken als de onderhavige eigenlijk niet vooruitlopend op het onderwijsplan worden geregeld, aangezien het nu'al nemen van be sluiten nadelig kan werken ten aanzien van bepaal de vormen van onderwijs. Ik wil mij uitlaten over het concrete voorstel zoals dat voor ons ligt, want ik vind het moeilijk op dit moment daarover te oordelen. Het lijkt mij zinniger het nu voor gestelde te zijner tijd mee te nemen in het totale pakket dat door de raad moet worden vastgesteld. In dezen gaat het heel duidelijk om het bij zonder onderwijs en als wij het onderhavige be sluit nemen ondersteunen wij dat bijzonder onder wijs. Recentelijk is een discussie op gang gekomen over met name de wet inzake gelijke kansen. Door het bestuur van de protestants-christelijke schoolraad worden daarbij standpunten ingenomen die in feite strijdig zijn met overwegingen die door de meeste partijen in deze raad naar ik hoop door alle partijenworden aangehangen. De heer SCHURING: Dit is een volmaakt foute interpretatie, die helaas via de media veld heeft gewonnen, maar die ten enenmale onjuist is. De VOORZITTER: Ik heb de indruk dat de heer Garritsen over een gans andere zaak wil gaan spre ken. Wat zijn uw bedoelingen, mijnheer Garritsen? De heer GARRITSEN: Het gaat hierbij om het verlenen van medewerking aan instellingen, in dit geval aan het bijzonder onderwijs. Je moet dan de zelfde beginselen hanteren die ten aanzien van an dere organisaties worden gehanteerd. Gelet op de discussie waarop ik zojuist al doelde heeft het protestants-christelijk onderwijs nogal wat moeite met een bepaalde wetgeving, waar het naar zijn zeggen niet achter kan staan. Nu wens ik geen uit spraak over die wetgeving, maar ik wil een aantal zaken doen vastleggen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 165