1692
9 DECEMBER 1982
de bestuurscolleges die hierbij betrokken zijn.
Deze opmerkingen zullen zeker zijn terug te vinden
in de richtlijnen welke wij naar mijn verwachting
binnen enige tijd aan de raad kunnen voorleggen.
Bovendien is het een uitgangspunt van de stichting
Ontwikkelingssamenwerking in Breda dat zowel be
wustwordingsactiviteiten als kleinschalige projec
ten wel degelijk tot haar taak behoren. Hierbij
wil ik wijzen op de activiteiten welke binnen deze
gemeenschap worden ontwikkeld. Op 19 januari zal
een vergadering worden gehouden, waarin heel spe
ciaal dit soort zaken aan de orde zullen komen.
Naar mijn opvatting leeft de gedachte inzake ont
wikkelingssamenwerking dus zeker wel binnen de
Bredase gemeenschap.
De heer Simons heeft de vraag gesteld of er
geen maximum-termijn voor de behandeling van sub
sidieverzoeken moet worden bepaald. Inderdaad
heeft de behandeling van de twee onderhavige ver
zoeken zeer lang op zich laten wachten, zodat het
tijd wordt dat daarover beslissingen worden geno
men. Tot nu toe geldt geen maximum-termijn, maar
het lijkt mij voorstelbaar dat bij het opstellen
van de richtlijnen voor de toekomst deze opmerking
minstens wordt meegenomen en overwogen.
Ik kan concluderen dat de heren De Werd en De
Bruijn evenals de heer Simons met het voorstel ak
koord kunnen gaan.
De heer TAKS: Het was aanvankelijk niet mijn
bedoeling van de tweede termijn gebruik te maken,
maar ik zal dat toch doen, aangezien de V.V.D.-
fractie bijzonder teleurgesteld is over de wijze
waarop u onze opmerkingen hebt beantwoord. Wel
licht zijn de incidenten tijdens mijn betoog in
eerste termijn mede debet geweest aan het feit dat
u ons niet goed hebt begrepen; ik veronderstel dat
laatste althans. Geen moment heb ik namelijk de
bevoegdheid van de gemeente in twijfel getrokken
om gelden voor deze activiteiten uit te trekken,
integendeel; ik heb juist betoogd dat de gemeente