1696 9 DECEMBER 1982 al niet te constateren? Als dat het geval was, hadden het vorige voorstel en dit kunnen worden samengevoegd. Verder wil ik nog het volgende vragen. Als er een onderzoek plaatsvindt naar de wijze waarop mo gelijke bezuinigingen kunnen worden doorgevoerd of naar de mogelijkheden van het verhogen van bepaal de leges, is het dan niet beter gewoon af te wach ten tot dat onderzoek is afgerond alvorens er voorstellen op tafel worden gelegd? Wanneer we voorstellen behandelen op een moment waarop nog onderzoeken dienaangaande plaatsvinden, is de kans aanwezig dat er later weer moet worden bijgedraaid, in welke gevallen we steeds in feite achterhaalde voorstellen behandelen en dat lijkt me toch wat overdreven Wethouder VAN DUN: De laatste woorden van de heer De Bruijn waren dat iets hem overdreven zou toeschijnen, maar ook de situatie die hij schetste komt mij wat overdreven voor. Hij deed het name lijk voorkomen alsof wij in het kader van de HUG continu voorstellen doen die achteraf gezien voor wat betreft hun bruikbaarheid minder duidelijk zouden zijn dan wij aanvankelijk veronderstelden. Ik vind het wat goedkoop om zoiets te stellen, te meer omdat de heer De Bruijn weet De heer DE BRUIJN: Het vorige voorstel op dit punt werd in oktober behandeld en ik neem aan dat toen al bekend was hoe de maatregelen in het kader van de HUG zouden uitwerken. Wethouder VAN DUN: De heer De Bruijn plaatst deze interruptie voordat ik ben uitgepraat. Ik wilde er namelijk aan herinneren dat de raad op 19 mei van het vorig jaar 246 besluiten heeft genomen. Thans blijken van die 246 besluiten twee in de praktijk niet zo levensvatbaar te zijn, wat mij tot de conclusie brengt dat raad en college op dit punt redelijk hoog hebben gescoord. Rond oktober

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1696