1698 9 DECEMBER 1982 en erop moeten toezien dat niet steeds dezelfde groep wordt gepakt. Wij dienen te voorkomen dat meermalen geld wordt gehaald waar het slechts een maal te halen is en dat wil ik dan ook graag toe zeggen. De heer BERKHOUT: Ik heb gezegd dat onze fractie voor deze gang van zaken begrip heeft, daar wij begrijpen dat het verkrijgen van deze in komsten noodzakelijk is. Wij betreuren het evenwel dat de lasten wat eenzijdig op een bepaalde groep worden gelegd. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel van burgemeester en wet houders besloten, onder aantekening dat de heer De Werd geacht wil worden te hebben te gengestemd. 10. bijlage nr. 435 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET ONGEGRONDVERKLAREN VAN DE BEZWAREN VAN A.C. VAN GURP EN 39 ANDERE BEWONERS VAN DE VUGHTSTRAATINGEDIEND OP GROND VAN ARTIKEL 7, LID 2 VAN DE WET AROB TEGEN HET BESLUIT VAN DE RAAD VAN 13 MEI 1982 TOT HET NEMEN VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR EEN PERCEEL ACHTER DE VUCHTSTRAAT(D) De heer TEN WOLDE: Wij spreken thans voor de tweede maal over de woonwagenlocatie ex artikel 10 van de Woonwagenwet aan de Vughtstraat, een onder werp dat in de commissie enkele keren tot enigs zins onduidelijke discussies aanleiding heeft ge geven. Oorspronkelijk waren namelijk de bedoelin gen van het betreffende bestemmingsplan benevens de omvang niet precies bekend. Thans wordt in het voorbereidingsbesluit over 200 m^ gesproken, waar over we mijns inziens vrij duidelijke afspraken kunnen maken. Mijn fractie verklaarde zich in mei tegen het creëren van deze woonwagenlocatie en het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1698