1744 9 DECEMBER 1982 normaal te zijn. Wij kunnen de stelling hanteren dat de Br.I.M. de'terreinen kan toewijzen, hetgeen een verant woordelijkheid is die aan de Br.I.M. is gedele geerd. Daarom kunnen wij terreinen die de Br.I.M. in eigendom heeft naar mijn mening niet zomaar in een debat over een bestemmingsplan een potentiële bestemming geven. In dit debat wordt in het kader van een woonwagenlocatie wel degelijk een relatie tussen wonen en werken gelegd, terwijl dit in fei te een vooruitlopen is op een definitieve bestem ming van het huidige Driekoningenoord. Bovendien vindt hier door hetgeen in het voorstel besloten ligt terreinuitgifte plaats, terwijl het uitgeven van grond volstrekt aan de Br.I.M. is gedelegeerd. Voorts wordt in dit geval bewust gesproken over de situatie van iemand die in het bestemmingsplan huisvestingsmogelijkheden zou kunnen vinden. Mijns inziens zijn dit alle toezeggingen die geen enkele relatie met het nemen van een voorbereidingsbe- sluit hebben. De heer SIMONS: Kan de wethouder een termijn noemen waarop de woningbouw bij de locatie zal worden gerealiseerd? Zal dit over tien of vijftien jaar gebeuren? Kunnen woonwagenbewoners die wonen en werken aan elkaar willen koppelen een voorkeur voor deze locatie uitspreken en kunnen deze mensen daar dan ook bij voorkeur worden geplaatst? De heer GOOS: Het nu voorliggende voorstel heeft een nogal wat andere inhoud dan het voorstel dat in de commissie wonen is behandeld. Wij hebben toen niet voor niets nogal wat opmerkingen gemaakt. In eerste instantie ben ik vergeten op te merken dat wij met belangstelling naar het bestem mingsplan dat het college ter goedkeuring aan de raad zal voorleggen uitkijken. Wij hebben in dit stuk gelezen dat dit in januari zal gebeuren en wij zullen dat bestemmingsplan uiteraard kritisch bezien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1744