23 DECEMBER 1982
1768
Wethouder WELSCHEN: In het onderhavige voor
stel wordt niet afgeweken van het beleid dat het
college de laatste jaren heeft gevolgd. Het voor
stel is niet gericht op eenzijdige stimulering van
de woonvorm "huis". Integendeel: het biedt slechts
de mogelijkheid om feitelijk tegemoet te komen aan
wensen die er liggen en waarvan de inwilliging min
of meer noodzakelijk is. Op dit ogenblik zijn on
geveer vijf gezinnen in gesprekken over de eventu
ele mogelijkheden geïnteresseerd. Het huidige sys
teem brengt met zich mee dat mensen die, soms ten
einde raad, geen andere mogelijkheid meer weten
dan zich in de richting van een huis te bewegen,
op een lijst worden gezet en dat het dan jaren kan
duren voordat ze aan de beurt komen. Een dergelij
ke gang van zaken is, gezien de noodsituatie op
Driekoningenoord, in onze ogen niet wenselijk.
Het voorstel is evenmin gericht op het uit
spelen van groepen woningzoekenden tegen elkaar.
Naar aanleiding van de publikatie in De Stem over
het besprokene in de commissievergadering zijn,
ook bij mij, veel telefoontjes binnengekomen van
mensen die zich afvroegen of er nu weer een voor-
rangsgroep bij moet komen en of dat niet ten koste
van hen zal gaan. Bij zulke reacties verliest men
naar mijn mening twee dingen uit het oog. Het eer
ste is dat wij juist de zorg hebben om alle kwets
bare groepen zo goed mogelijk onderdak te brengen
en dat woonwagenbewoners daarbij als zij dat wen
sen nadrukkelijk moeten worden betrokken: er zijn
weinig mensen die in zo'n situatie wonen als zij.
Het tweede is dat hier volstrekt niet zulke grote
aantallen in het geding zijn, dat de toewijzing
aan anderen zou worden geblokkeerd.Ik heb zojuist
al gezegd dat op het ogenblik gesprekken met onge
veer vijf gezinnen worden gevoerd.
Ook is het niet zo dat Breda op deze manier
onder de standplaatsen probeert uit te komen. Het
standplaatsenbeleid wordt gewoon voortgezet: er
zijn afspraken over gemaakt en er liggen aantallen.
Wat we met dit voorstel wèl willen is het verder