1779
23 DECEMBER 1982
raadslid mij duidelijk te maken hoe het te verde
digen is dat wij hier zouden gaan uitmaken hoe men
zich ten aanzien van medezeggenschap te gedragen
heeft. Graag conformeer ik mij aan de gedragsre
gels die de medezeggenschapscommissies in eigen
huis voor zichzelf formuleren. Desalniettemin heb
ik er geen moeite mee de over de openbaarheid en
over de hoofden van dienst gemaakte opmerkingen
door te koppelen.
Kennisnemend van de voldoening van de V.V.D.-
fractie, maak ik vervolgens een laatste opmerking
aan het adres van de heer Simons. De heer Simons
stelt voor, in het in het voorstel genoemde kader
een geschillencommissie te benoemen. Met dit voor
stel ben ik vrij snel klaar: er is een regeling
getroffen, inhoudend dat het college van burge
meester en wethouders de hier bedoelde geschillen
commissie is.
De heer SIMONS: Ik heb mijn opmerking over de
geschillencommissie juist gemaakt omdat ik er be
zwaar tegen heb dat het college de rol van ge
schillencommissie vervult. Ik zou een geschillen
commissie tussen de medezeggenschapscommissie en
het college willen zien.
De wethouder heeft gezegd dat wij verder zou
den willen gaan dan de ambtenaren willen. Naar
mijn mening is het de bedoeling dat in het mede-
zeggenschapsverordening zo ruim mogelijk regels
worden gesteld. De raad is bezig met stellen van
zulke regels en het is aan de ambtenaren, te bepa
len in hoeverre zij van de geboden ruimte gebruik
willen maken.
Wethouder VAN DUN: Ik persisteer bij de op
vatting dat het het college niet misstaat in het
kader van het personeelsbeleid als geschillencom
missie op te treden. Het lijkt mij een beetje gek
en zelfs redelijk onzinnig tussen het college
dat die taak op zich wil nemen en de medezeg
genschapscommissies nog een nieuwe