1789 23 DECEMBER 1982 getuigt dit van een misvatting die ik nu eens voor altijd uit de weg hoop te ruimen. Nadat het colle ge in 1977 de sociografische dienst opdracht had gegeven een onderzoek naar de vestigingsklimaat factoren te doen, is een oordeel gevraagd bij het toen zittende bedrijfsleven en vervolgens uiteraard bij het bedrijfsleven dat zich later in Breda ves tigde. Het is echter een misvatting dat het colle ge gewacht heeft tot het eind van de rit en toen, na vijf jaar, heeft gezegd: "Hartelijk dank, nu hebben we de onderzoeksresultaten en nu kunnen we ermee gaan werken." Zo is het niet gegaan: in de loop van het proces hebben wij de verschillende onderdelen uitgewerkt. Wij hebben daarbij gezien hoe het bedrijfsleven over bepaalde dingen oor deelt en wij hebben, ook in samenwerking met de raad, enige maatregelen verzonnen om te proberen verbeteringen aan te brengen in factoren die min der positief tot uitdrukking waren gekomen dan andere Als de heer Martens zegt dat het rapport ge zien de tijdsduur als achterhaald moet worden be schouwd, heeft hij daarin geen gelijk. Wêl moet ik toegeven dat enige onderdelen van het rapport ach terhaald zijn. De constatering van de heer Martens is wat dat betreft correct. Dat het Bredase be drijfsleven in de jaren 1977, 1978 en 1979 een an der oordeel over de arbeidsmarktsituatie in Breda gaf en dat het aanbod van gekwalificeerde werkne mers op dit moment waarschijnlijk totaal anders ligt, is volstrekt duidelijk. Een en ander is niet of nauwelijks door een gemeentebestuur te beïn vloeden. Het gaat er nu juist om na te gaan en dat was de opdracht die aan de instelling van het vestigingsklimaatonderzoek werd verbonden welke factoren een rol spelen bij de satisfactie, bij de bereidheid van het gevestigde bedrijfsleven om hier te blijven of om verder uit te breiden, en bij de bereidheid van het bedrijfsleven elders om zich in Breda te vestigen. Als bekend is welke factoren daarbij een rol spelen, rijst vervolgens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1789