1793
23 DECEMBER 1982
uitgaande boven de middelen die de minister ons
ter beschikking stelt. Wij hebben dus op dit punt
niet de nodige vrijheid. In het verleden zijn ge
sprekken gevoerd om de problemen zo goed mogelijk
op te lossen. Als de Haagse Beemden gaan aantrek
ken ik heb er al op gewezen zal het wel
licht mogelijk zijn bij de intensivering van het
B.B.A.-vervoer binnenstad-Haagse Beemden ook één
of meer stops bij het tussenliggende bedrijfsleven
te organiseren; eventueel kan daarbij zelfs aan
een lusvorm worden gedacht. Een onoverkomelijk
probleem blijft echter dat gezien de "pieken" die
het bedrijfsleven kent met name bij de wat gro
tere bedrijven geldt dat zich 's morgens en 's a-
vonds de spitsuren voordoen en dat er tussendoor
bijna geen aanbod is nauwelijks een lijn te
exploiteren is.
De heer De Werd heeft de nadruk nogal op de
nieuwe vestigingen gelegd. Ik wijs hem erop dat
het niet uitsluitend daarom gaat: in de enquête
heeft ook het bestaande bedrijfsleven van Breda
zijn oordeel uitgesproken. Als we een vestigings
klimaatonderzoek bespreken, gaat het niet alleen
om het aantrekken van nieuwe vestigingen. De ap
preciatie van het bedrijfsleven voor Breda is een
niet onbelangrijke factor met betrekking tot de
bereidheid van het zittende bedrijfsleven om in
Breda te blijven.
De heer Hendricks is van mening dat de con
clusies van het preadvies weinig praktisch gericht
zijn. Ik ben dit qua uitwerking met hem eens, maar
hij heeft al van mij kunnen horen dat er in de
loop van zo'n onderzoek reeds allerlei maatregelen
worden genomen. Telkens worden al dan niet ad hoe
financiële oplossingen gevonden: dat zal de raad
moeten beoordelen. Ik meen overigens dat, afgezien
van een aantal factoren die met name zijn aangege
ven, uit de rapportage gelukkig het algemene beeld
naar voren komt dat Breda met zijn vestigings
plaatsfactoren en zijn aantrekkelijkheid bijzonder
positief scoort. Negatief is het oordeel ik