23 DECEMBER 1982
1800
Wethouder SANDBERG: Op dit lokaal niveau heb
ben wij zeer weinig invloed op alle elementen die
aan de huidige problemen ten grondslag liggen. Ik
meen dan ook dat we een discussie over dit onder
werp beter kunnen opzouten totdat het gesprek met
de minister heeft plaatsgevonden, een gesprek
waarvan door de heer Littooij al melding is ge
maakt. Het dagelijks bestuur van het schap heeft
in de raad van bestuur toegezegd het gesprek te
zullen entameren. Voor zover ik weet heeft het be
stuur inmiddels een gedocumenteerde brief naar de
minister doen uitgaan waarin wordt aangegeven waar
om dit gesprek zou moeten plaatsvinden. Het vorige
gesprek is gevoerd tegen een gans andere achter
grond en op basis van een gans ander verwachtings
patroon met betrekking tot mogelijke vestiging van
nieuwe bedrijven.
De heer De Bruijn heeft er kritiek op dat de
notitie die ons college bij wijze van uitvoerige
reactie op de begrotingswijziging heeft opgesteld,
eerst bij het schap en daarna pas in de raadscom
missie aan de orde is geweest. Ik wijs erop dat de
notitie drie weken eerder al aan de commissie was
toegezonden. De commissie vergaderde echter op een
dusdanig tijdstip, dat de discussie niet zinvol
kon plaatsvinden, zodat eerst de raad van bestuur
aan bod was. Ook bij een omgekeerde gang van zaken
zou echter hebben gegolden dat de notitie luid en
duidelijk weergeeft hoe Breda raad, college en
commissie over de materie denkt. Dit neemt niet
weg dat het inderdaad correcter is dat een derge
lijke notitie in de commissie wordt getoetst voor
dat zij aan het betrokken schap wordt voorgelegd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna con
form het voorstel van burgemeester en wethou
ders besloten.
De VOORZITTER: Ik stel voor nu eerst tot on
geveer kwart over negen te pauzeren. Wethouder Van
Dun heeft mij gevraagd de raadsleden die