1805
23 DECEMBER 1982
gemeente moet bijdragen, te meer niet daar het
Bredase beleid er sinds 1980 op is gericht recre
atieve voorzieningen in en nabij de woonomgeving
te realiseren, wat op watersportgebied zal resul
teren in de projecten Galderse Meren en Haagse
Beemden
Wij zijn tevens van oordeel dat de verant
woordelijkheid op het gebied van landschapsbeheer
en natuurbehoud in eerste instantie bij het rijk
en de provincie ligt.
Dit alles heeft geleid tot een schrijven naar
de recreatieraad in september, inhoudend de over
wegingen tot uittreden en het verzoek om vaststel
ling van uittredingsregels. Per brief van 15 no
vember zijn die uittredingsregels aan Breda bekend
gemaakt. Het vastgestelde bedrag van 80.000,
geïndexeerd per jaar over een termijn van 25 jaar
vinden wij totaal niet onderbouwd en niet reëel.
Een zo aanzienlijke bijdrage gedurende zo lange
tijd zonder enige bestuurlijke inbreng vinden wij
moeilijk te verteren. Dit komt op ons over als een
boeteregeling in plaats van een afbouwregeling.
Terecht is dan ook een negental bezwaren tegen de
opgelegde verplichtingen aangetekend. Daar in de
Wet gemeenschappelijke regelingen de mogelijkheid
tot uittreden is vastgelegd, met dien verstande
dat dit slechts per vastgestelde periode van vijf
jaar, in dit geval ingaande per 1 januari 1984,
en met een opzegtermijn van éën jaar mogelijk is,
moet er nu onder druk van de tijd een beslissing
worden genomen met verstrekkende gevolgen, niet
alleen voor Breda, maar ook voor de toekomst van
het recreatieschap. Breda is altijd een loyale
partner geweest, die met veel inzet het beleid in
het schap mede gestalte heeft gegeven. Het uittre
den van Breda kan invloed hebben op de houding
van de rijksoverheid ten aanzien van aanwijzing
van De Biesbosch tot nationaal park. In het gun
stigste geval wordt door ons uittreden druk op de
ketel gezet waardoor wellicht een snellere beslis
sing wordt genomen. De uittreding kan echter