1809 23 DECEMBER 1982 natuurwetenschappelijke en landschappelijke waar de die het gebied heeft. Ik meen dat de natuurwe tenschappelijke en landschappelijke waarde alge meen wordt erkend, met name bij het rijk, dat op een gegeven ogenblik de mogelijkheid heeft gescha pen om een bepaald gedeelte te bestemmen tot na tionaal park. Ik heb uit doorgaans betrouwbare kring, zoals dat heet, begrepen dat op 16 decem ber j.l. een intentieverklaring van het rijk is verschenen, inhoudende dat de aanwijzing tot na tionaal park een feit zal worden. Er zou daarvoor 3 miljoen op de begroting zijn opgenomen. Een en ander zou betekenen dat het rijk in het geheel een zowel beheersmatige als financiële functie zou krijgen. Ik meen dat dit financieel van groot be lang is en ik kom er straks nog even op terug. Vervolgens iets over de recreatieve functie. Ik meen dat Breda in het verleden het belang daar van heeft ingezien. Op basis van twee overwegingen wordt thans het recreatieve aspect van minder be lang geacht. De eerste overweging is dat Breda minder belang bij deze recreatiefunctie zou hebben, een stelling die ik nergens onderbouwd heb gezien. Ik heb het gevoel dat de heer Grosfeld het op dit punt met mij eens is. Hij heeft geen cijfers ge zien waaruit zou kunnen blijken dat een nuttige recreatieve functie wordt vervuld; die cijfers hadden ook de andere kant uit kunnen werken. Toch voert het college het veronderstelde verminderde belang aan als argument om uit de gemeenschappe lijke regeling te stappen. Een tweede argument is dat het nieuwe beleid gericht is op het aanleggen van recreatievoorzie ningen in en nabij de woonomgeving. Hoewel wij dit beleid uitstekend achten, wijzen wij erop dat het niet mogelijk is de recreatieve voorzieningen die De Biesbosch kan bieden, in de directe omgeving neer te leggen. De Biesbosch heeft dan ook ten op zichte van onder andere de Galderse Meren en de voorzieningen in de directe woonomgeving niet zo zeer een concurrerende positie: er is veeleer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1809