1821
23 DECEMBER 1982
sprake zou zijn, is het recreatieschap nationaal
park De Biesbosch in ieder geval nog niet op de
hoogte. Ik vind de waarde van deze opmerking maar
betrekkelijk. Als er zwart-op-wit informatie in
deze richting zou zijn gekomen, zou deze bij het
recreatieschap en bij alle deelnemende gemeenten
met gejuich zijn ontvangen.
Ik geef de heer De Bruijn toe dat De Bies
bosch een complementaire functie vervult, maar dit
betekent natuurlijk nog niet, gezien ook de voor
geschiedenis en de nota, dat we bestuurlijk en fi
nancieel aan het recreatieschap moeten blijven
deelnemen.
Evenmin als de heer De Bruijn ben ik jurist.
Wij hebben de vragen van de heer Dek zo goed moge
lijk beantwoord en mij is daaruit gebleken dat je
pas een prejudicieel onderzoek kunt laten instel
len als de regels bekend zijn. De regels waren op
dat moment niet bekend en we moeten nu, vóór 31
december, een besluit nemen. Indien we de regels
nu al zouden willen onderwerpen aan het door de
heer De Bruijn bedoelde onderzoek ik vind de
naam verrekt moeilijk! dan is dat niet moge
lijk omdat de tijd gewoon te krap is.
Van de heer Dammer heb ik begrepen dat hij
naar aanleiding van punt B 5 van bijlage I aan
dringt op het onderbouwen met een zwaardere juri
dische consequentie wat onze verantwoordelijkheid
betreft. Wij menen dat het voldoende is gedurende
tien jaar een bijdrage aan de door ons opgesomde
zaken te leveren, terwijl we ons verantwoordenjk
voelen voor de aangegane geldleningen en de...
De heer DAMMER: Ik heb het eigenlijk anders
bedoeld. Ik vind dat de in het stuk gegeven onder
bouwing waarmee men de termijn van tien jaar wil
rechtvaardigen, niet zwaar genoeg is. Naar mijn
mening zijn juridisch en technisch zwaardere argu
menten te noemen om de termijn van tien jaar te
rechtvaardigen