23 DECEMBER 1982
1822
Wethouder VAN ASSELDONK: Ik herhaal dat ik
geen jurist ben, maar ik heb begrepen dat wij nog
door de Kroon zullen worden gehoord en ik hoop dat
wij mondeling tot een hardere en zwaardere toelich
ting zullen kunnen komen. Dat is in ieder geval de
intentie
De heer De Werd heeft erop gewezen dat nog
geen overalldiscussie heeft plaatsgevonden. Ik
weet niet wanneer een dergelijke discussie is toe
gezegd. Als hij op de voorlichtingsavond van 4 ja
nuari doelt, moet ik hem zeggen dat hij die niet
als een overalldiscussie mag beschouwen. De weg
naar het uittreden of niet-uittreden daarover
nemen we vanavond een beslissing uit het recre
atieschap is al behoorlijk lang en ik meen dat on
ze positie ten opzichte van het recreatieschap los
kan worden gezien van onze positie in alle andere
gemeenschappelijke regelingen die vast en zeker
nog om de hoek komen. Ik wijs er nogmaals op dat
het financieel gewin in dezen niet aan de orde is
geweest. Wij hebben niet alleen voor uittreden ge
kozen omdat de deelname te veel kost. Dat is niet
de enige reden geweest.
Van het amendement dat de heer De Werd bij
tijds heeft ingediend heb ik kennis genomen. De
heer De Werd heeft gedeelten woordelijk herhaald,
maar hij gebruikte ook het woord "hoogswaarschijn-
lijk". Zijn voorstel is, in het schap te blijven
en een nieuw schap op te richten: ik heb echter
getracht duidelijk te maken dat je daarvoor twee
derde van de recreatieraad nodig hebt. Overigens
voert het recreatieschap de taak die het op dit
moment op zich heeft genomen, volledig uit. Ik
denk dat het niet mogelijk is hier even te beslis
sen dat daarin verandering moet komen. Het lijkt
mij niet de bedoeling dat de Bredase raad bij de
behandeling van het aan de orde zijnde voorstel
over een dergelijk taakwijzigirig besluiten gaat
nemen. Als de heer De Werd het met ons voorstel
niet eens is ik kom daar naar aanleiding van
het amendement straks nog op terug moet hij