1825
23 DECEMBER 1982
De heer DE BRUIJN: Ik kan helemaal meevoelen
met wat de heer Van Asseldonk zegt, maar het gaat
mij er niet zo zeer om dat zo'n onderzoek tussen
de commissievergadering en nu nog even had moeten
plaatsvinden. Het gaat mij erom dat wij nu een be
slissing nemen die op een sprong in het diepe neer
komt. Dat is voor mij veel belangrijker dan de_
vraag of de uitkomst van het onderzoek er wellicht
nu had kunnen liggen. Ik denk dat we de behande
ling van het voorstel maar moeten uitstellen tot
dat we wèl weten wat er aan de hand is.
Een volgend punt, dat hiermee in verband
staat, is de beslissing van de Kroon. De zaak zal
bij de afdeling geschillen van de Raad van State
een adviesorgaan terecht komen en ik heb uit
de stukken begrepen dat de Kroon de uittredingsre-
gels niet kan wijzigen. Als het anders is, moet de
wethouder mij dat maar zeggen, maar dan zullen,
denk ik, de ter inzage gelegde stukken moeten wor
den gewijzigd. Naar ik heb begrepen kan vanwege de
Kroon slechts een gesprek met vertegenwoordigers
van het schap worden gevoerd waarin op wijziging
wordt aangedrongen. Dit lijkt mij een essentieel
punt, want als mijn visie juist is, zijn de midde
len om tot wijziging te komen veel minder hard.
Tot slot een toelichting op onze motie. Vol
gens de motie zou de raad het college moeten ver
zoeken "te trachten een positie voor Breda in het
schap te bewerkstelligen overeenkomstig de positie
van Rotterdam". Naar mijn mening geldt zowel voor
Rotterdam als voor Breda dat De Biesbosch als re-,
creatiegebied een soort "achterland" is. Inwoners
van beide gemeenten maken van De Biesbosch gebruik
als complementaire voorziening; in welke hoeveel
heden ze dat doen, is mij overigens nog steeds
niet duidelijk. De positie van Rotterdam behelst
dat jaarlijks een vast bedrag in het schap wordt
ingebracht, onafhankelijk van de situatie waarin
het schap verkeert. Rotterdam zit op het ogenblik
op 15.000,Het heeft op 50.000,gezeten,
maar vanwege alle investeringen die het met