11 FEBRUARI 1982
182
Hiertoe heb ik in overleg met collega Welschen be
sloten
Thans is aan de orde de brief van het college
aan de voorzitter van de Partij van de Arbeid-
fractie, gedateerd 10 februari 1982.
De heer CRUL: Zoals ik zojuist al opmerkte
is correspondentie gevoerd over de kwestie van de
centrale verkeersregeling, specifiek met betrek
king tot het punt dat in de vergadering van de
commissie Ruimtelijke Ordening op 28 januari aan
de orde is geweest. Wij hebben in de fractie een
aantal malen daarover gepraat en om een beetje de
sfeer aan te geven waarin daar werd gesproken wil
ik het volgende daarover meedelen. Wij stelden
vast dat wij met ons negenendertigen zijn gekozen
om de stad te besturen en dat het vanwege de be
langrijke verschillen van opvatting tussen de di
verse fracties in de raad problematisch is om
redelijk met elkaar op één noemer te komen en te
blijven. Wij zullen evenwel op elkaar moeten kun
nen blijven rekenen op momenten waarop problemen
op tafel komen en belangrijke beslissingen moeten
worden genomen. Wij moeten er van opaan kunnen dat
wij daarover dan voldoende informatie ontvangen,
opdat op de juiste wijze beslissingen kunnen wor
den genomen, ondanks alle verschillen van politie
ke opvatting. Het kernpunt is voor ons dat volle
dige openheid moet worden gegeven over de zaken
die ter beslissing aan ons worden voorgelegd, want
anders kunnen we onmogelijk de juiste beslissingen
nemen. In wezen staat ook keihard als tweede punt
in het programakkoord dat het college de raad in
staat moet "stellen zijn plicht om controle op het
college uit te oefenen op een adequate manier
te kunnen vervullen.
Wat is er in dit geval precies gebeurd?
Al een tijdje geleden zijn besluiten genomen
over de centrale verkeersregeling, waarbij een
krediet voor de eerste fase is verstrekt. Voorzo
ver wij hebben kunnen nagaan wij hebben daarover