187 11 FEBRUARI 1982 zijds. De heer GARRITSENDe kern van de zaak betreft datgene waarop de heer Ten Wolde doelde, namelijk de vertoning die in de vergadering van de commis sie ruimtelijke ordening is opgevoerd. Hierbij wil ik de brief van het college van 10 februari betrekken, met name punt 4 daarin, waarop ook al door de heer Crul is ingegaan. De betreffende vraag wordt afgedaan met de opmerking dat de wet houder niet wist dat concrete bestellingen waren gedaan. Heel uitdrukkelijk is echter op verschil lende momenten door diverse mensen in de commissie gevraagd naar het krediet van 1,1 miljoen. Ik kan niet anders zeggen dan dat de wethouder een vertoning opvoerde. Hij wist van niets, stond met stomheid geslagen en keek heel hulpeloos in de richting van de in zijn omgeving zittende amb tenaren. Op mijn vraag of het niet beter zou zijn het voorstel aan te houden tot duidelijkheid zou zijn ontstaan zei hij in eerste instantie dat hij dat niet wenste te doen, maar na de schorsing bleek hij daartoe toch bereid te zijn. Thans is heel duidelijk geworden dat u informatie waar over u wél bleek te beschikken heel bewust niet aan de commissie ruimtelijke ordening hebt voor gelegd. Het is inderdaad vrij ernstig wanneer je niet meer op de woorden van een wethouder kunt afgaan. Daarover wens ik duidelijkheid te ver krijgen De heer EISSENS: Wij hebben deze kwestie van een afstand mogen volgen en ik moet u zeggen dat er voor onze fractie geen enkele aanleiding is om te twijfelen aan de integriteit van de betreffen de wethouder. Hooguit kan het laakbaar worden ge noemd dat hij kennelijk de diverse stukken niet op een rijtje had, maar wij zien geen aanleiding om daaraan méér te verbinden, zoals dat thans door anderen wordt gedaan. Overigens ben ik erg benieuwd naar uw reactie hierop.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 187