.11 FEBRUARI 1982
192
waarvan wij meenden dat dit het moeilijkste punt
zou zijn. Verder weet u dat wij verkeerden onder
de druk van een zeer volle publieke tribune.
Vervolgens hebben de leden van de commissie het
ons niet gemakkelijk gemaakt voor wat betreft de
presentatie die wij van onze kant hadden te ver
zorgen. Wij zijn er niet in geslaagd die presen
tatie aan u over te brengen vanwege bepaalde op
merkingen die werden gemaakt. Men verklaarde daar
aan geen behoefte te hebbenomdat de standpunten
pas waren bepaald, wat overigens met de nu aan de
orde zijnde zaak niets te maken heeft. Zoals u
weet stond voor de vergadering van de commissie
ruimtelijke ordening een uur ter beschikking, maar
liep deze zozeer uit dat anderhalf uur later dan
gepland met de vergadering van de commissie open
bare werken moest worden begonnen. Dit verklaart
overigens niets, het is alleen een sfeertekening.
Er deed zich in bedoelde vergadering een flitsend
spel van vraag en antwoord voor. Volgens mijn her
innering begon het met een opmerking van de heer
Van de Steenoven, die problemen maakte over de
dekking van het voorstel. Op dat moment neigde ik
ertoe de heer Van de Steenoven in zijn benadering
gelijk te geven. Het ging toen om de dekking uit
het budgetegalisatiefonds, waarop wij dadelijk
bij het betreffende voorstel nog zullen terugkomen.
Op het moment waarop ik de heer Van de Steenoven
gelijk begon te geven werd ik onzeker door het
feit dat de aanwezige ambtenaar, die ik overigens
nergens voor verantwoordelijk stel, "nee" zat te
knikken; er overkwam mij toen een onzeker gevoel.
Toen de heer Dek in die situatie de vraag stelde
of er soms verplichtingen waren aangegaan, ant
woordde ik daarop dat dit niet het geval wasIk
hoop dat u één gedachte wilt uitbannen, namelijk
de gedachte dat daar die avond een wethouder zat
met de vooropgezette bedoeling de commissie te
belazeren; hij zou wel gek zijn geweest. Dit zou
die wethouder ditzelfde geldt trouwens voor
het hele college niet hebben gesierd.