11 FEBRUARI 1982 194 meer was besteld, waarvan ik niet op de hoogte was. Of ik hiervoor ben te excuseren is een andere vraag, gelet op het feit dat collegeleden worden geacht politieke verantwoordelijkheid te dragen voor de zaken waarmee zij bezig zijn. Tenslotte is het de vraag wat dit alles ons en mij leert. Ons college wij trekken ons dit allemaal aan leert het dat wij u de vol gende toezegging moeten doen. Er is geen sprake van slordigheid voor wat betreft de benadering van de raad noch van minachting, maar wellicht wél, ook bij mij, bij tijd en wijle van een be paald soort van vanzelfsprekendheid met betrek king tot de te volgen procedures. Wij zullen meer attent moeten zijn op het vragen van uw specifieke aandacht voor voorstellen waarmee iets aan de hand is, om het maar wat eenvoudig te zeggen. Van te voren zullen wij u daarop moeten wij zen,waarbij wij ons niet te allen tijde mogen beroepen op het feit dat de betreffende stukken ter visie hebben gelegen. Wij zullen dat moeten leren en wij moeten u mijns inziens ook toezeggen dat wij daarnaar zullen streven. Persoonlijk heb ik dit heeft zich buiten de overige collegeleden om voltrokken met mijn ambtenaren de afspraak gemaakt dat wij in de toekomst meer aandacht zullen besteden aan de raadsvoorstellen die in de door mij voorgezeten commissies onderwerp van gesprek zullen uitmaken. Dit is het wat ik mij had voorgenomen in uw richting te zeggen. Ik hoop en meen ook dat dit in grote lijnen uw vraagstelling afdekt, maar als dat niet het geval is zal ik dat graag in tweede termi j n hor en Tenslotte moet ik nog twee zaken aanroeren. Ik denk dat de heer Garritsen het antwoord op zijn laatste zware beschuldiging al wist, want hij kon beter weten. Zijn vraag luidde of deze wethouder bewust verkeerde informatie heeft gegeven of in formatie heeft achtergehouden.Dat is niet het geval, want daarvoor ben ik te zakelijk. De hele informatie waarom het vanavond gaat lag ter visie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 194