11 FEBRUARI 1982
198
gang van zaken veroorzaakt werd door het feit dat
hij niet alles op een rijtje had staan en hij door
zijn emoties niet meer tot een beoordeling kon ko-
men, willen wij dat best accepteren, maar...
De heer SCHURING: Nee, mijnheer Crul, er is
een fout gemaakt, door wie dan ook, en nu doet u
het voorkomen alsof het hele college fout is ge
weest, maar dat is iets heel anders. U bent fout!
De heer CRUL: Deze wethouder is de voortrek
ker voor wat betreft de sectoren openbare werken
en ruimtelijke ordening en voor een belangrijk
deel vaar het college op datgene wat hij in die
sectoren doet.
Ik meen dat ik niet behoef te herhalen wat
ik al eerder op deze avond heb gezegd. Met name
hebben wij nog indringend gesproken over de vraag
of wij de door ons voorbereide motie wel of niet
moeten indienen, want daarom draait het in deze
instantie. Wij hebben als fractie besloten dat
dat wèl moet gebeuren, waarbij het overigens nog
niet duidelijk is hoe de stemming voor wat onze
fractie betreft zal uitvallen. In elk geval wil
len wij een motie indienen, want hoewel wij blij
zijn met de excuses menen wij toch als verant
woordelijke raad in dezen een uitspraak te moeten
doen, gezien de gegevens die thans op tafel lig
gen. In de door ons in te dienen motie is ver
woord dat de wethouder inzake het verstrekken van
informatie tekort is geschoten, dat hij ten aan
zien van het aangaan van verplichtingen in de
commissie de indruk heeft gewekt alsof hij de
informatie die in wezen voorhanden was niet kende,
dat hij onvoldoende openheid heeft betracht en
dat de vertrouwensrelatie tussen de wethouder en
de raad is geschaad. Wij geven het college in
overweging deze constateringen, die bij de onder
tekenaars tot afkeuring van het optreden van de
wethouder hebben geleid, bij het verdere onder
zoek mede een rol te laten spelen. Vervolgens