219
11 FEBRUARI 1982
schorst opdat we met ons vieren de zaak nog even
kunnen uitpraten, want dit wordt toch wel een
vertoning.
De heer HENDRICKS: Wellicht heb ik de steen
der wijzen niet in mijn bezit, maar ik wil toch
een kleine poging wagen om enige duidelijkheid
in dezen te verschaffen. Het moet op dit moment
bijzonder plezierig zijn om achter de college
tafel te zitten, want in plaats van een eensge
zinde samenballing vindt u de opperste verdeeld
heid tegenover u, waaraan ik geen verdere bijdra
ge wil leveren. Ik wil alleen constateren dat de
opmerking van de heer Van Asseldonk in dezen niet
relevant was, en voorts dat wel degelijk het voor-
remen heeft bestaan om de heer Eissens op de
hoogte te brengen, hem zelfs in eerste instantie
hierbij te betrekken. Tenslotte is besloten dat
niet te doen, dit echter onder de nadrukkelijke
voorwaarde dat de heer Eissens zou worden inge
licht nadat de fracties waren geraadpleegd.
De heer GARRITSEN: Zo ligt het exact.
De VOORZITTER: Ik meen te mogen veronder
stellen dat de door u georganiseerde politieke
samenscholing en de kwaliteit van de uitnodiging
niet door het college kunnen en behoeven te wor
den getoetst.
De heer GARRITSENDaaraan hadden we ook
geen behoefte.
De VOORZITTER: Dat is dan óók duidelijk!
Hiermede is de tweede termijn van de zijde
van de raad gesloten en is het aan mij namens
het college en mijzelf nog enkele vragen te be
antwoorden onder meer vragen van de heer Hen
dricks