16 FEBRUARI 1982 234 daarmee heeft het college machtiging verleend tot het doen uitvoeren van de meest noodzakelijke werk zaamheden, ten bedrage van ongeveer 35.000, Het resterende bedrag is nodig om de werkzaamheden waarmee 35.000,gemoeid is, op een juiste wij ze af te ronden. Men komt namelijk op een stuk terrein van het ver voerbedrijf waar de bestrating in slechte staat verkeert en waar men uit het zicht van het por tiershuisje is. Die plannen zijn bekend. In de commissie be drijven is het volgende aan de orde geweest. Met de machtiging voor 35.000,ging iedereen ak koord, maar ten aanzien van het resterende bedrag heeft men gevraagd of de te treffen voorzieningen in de verdere plannen van het vervoerbedrijf pas sen, welke dat, gezien de HUG-situatieook zullen worden. Voor zover wij een en ander kunnen over zien kunnen wij op de vraag met "ja" antwoorden. Daarnaast heeft men gevraagd of men inzage in de besteding van de resterende gelden kon krijgen, teneinde te kunnen vaststellen of de uitvoering zo goedkoop mogelijk geschiedt. Op deze vraag is, zoals ik in de commissie al heb gezegd, het ant woord wat mij betreft ook "ja". Er zit enige tijd tussen en we kunnen in de komende maanden met de commissie best nog een keer naar de tekening kij ken en de berekening best nog even doorlopen. Ik vind het van belang dat de raad precies weet dat hij niet nodeloos geld uitgeeft. Wij zijn er aan de andere kant van overtuigd dat we een voorstel hebben gedaan dat op een sobere en goede manier is ingevuld. De heer Dreef is in dit verband met een mo tie gekomen. De raad zou de daarin neergelegde uitspraak op zich kunnen doen, maar hij zou daar mee al op een vrij harde manier twijfel over de in het voorstel neergelegde situatie tot uiting brengen. In de commissie heb ik al toegezegd dat we op de invulling zullen kunnen terugkomen. Het lijkt mij goed de toezegging nog eens naast

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 234