235 16 FEBRUARI 1982 de motie te leggen. Ik meen dat men een toezeg ging binnen heeft die de inhoud van de motie dekt en die in overeenstemming is met de door de heer Van den Wijngaard genoemde afspraak in de commis sievergadering De heer DREEFIk neem aan dat de motie nog een punt van beraad in het college is. De wethouder heeft een toezegging gedaan, inhouden de naar ik aanneem dat de kwestie in alle drie de commissies nog aan de orde zal komen, zeer zeker in de commissie bedrijven. Wij zijn echter met het oog op de financiële situatie van de gemeente de heer Van den Wijngaard wees er al op en met het oog op de ter visie gelegde stukken van mening dat wij aan de motie moeten vasthouden. Wij vragen de raad zich uit te spreken, omdat de werkzaamheden naar onze opvatting duidelijk nog een stuk goedkoper kunnen worden uitgevoerd. Vooral het onderdeel bestratingen zal kritisch moeten worden bezien. De heer Van den Wijngaard noemde zojuist de heer Martens. Deze is afwezig en in verband daarmee is de behandeling van dit punt aan mij toevertrouwd De heer VAN DEN WIJNGAARD: Na het duidelijke antwoord van de wethouder heeft onze fractie geen behoefte aan de motie. Wèl hebben wij behoefte aan een antwoord op mijn vraag, waarom het alle maal zo lang duurt. De reconstructie met aanleg van T-kruisingen is toch niet iets van vandaag of morgen. Het vervoerbedrijf ligt er al tiental len jaren: men wist toch dat men hier in de knoei zou komen. In december komt er een preadvies, dit preadvies wordt in februari behandeld en onder tussen wordt de straat kapot gereden. Tegen zo'n gang van zaken heb ik bezwaar. De heer DEK: Ik heb het idee dat ik in eer ste termijn geen antwoord heb gekregen op de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 235