16 FEBRUARI 1982 238 De heer OOMENZoals men weet is gedurende de zeven jaar dat ik in de raad zit één van mijn favoriete opmerkingen geweest dat de gemeente raad het bestuur van de stad is. De plaats van de raad is de burgers niet altijd even duidelijk en we doen zelf ons best daarover informatie te ver schaffen. Ik meen echter dat de ambtenaren die in onze dienst zijn, zouden moeten weten welke plaats de raad inneemt. Tot onze spijt moeten wij uit dit voorstel afleiden dat dit toch nog niet helemaal duidelijk is geworden. Het siert het betrokken collegelid dat in het preadvies heel duidelijk naar voren is geko men dat met deze kwestie iets bijzonders aan de hand is, aangezien er dingen zijn gebeurd die juridisch en qua bestuurlijk ingrijpen niet door de beugel konden. In verband hiermee hebben de commissieleden aan de hand van het preadvies on derzocht hoe de gang van zaken ten aanzien van deze kredietoverschrijding van méér dan 100.000, nu precies is geweest. Uit de bijlage, het pread vies van het college en de college-omslag werd duidelijk hoe de gang van zaken is geweest. Op grond hiervan meent de P.v.d.A.-fractie een sterk protest te moeten laten horen. In het preadvies is sprake van grote ont stemming van het college. Naar onze mening is over deze kwestie voldoende gezegd, terwijl ook de pers er aandacht aan heeft besteed. Wij zou den het daarbij willen laten, te meer daar de werkzaamheden reeds zijn uitgevoerd. De functie van de Beyerd kan nu meer gestalte krijgen, voor al ook na de installatie van de nieuwe Beyerd- commissie die inmiddels een voorzitter heeft en aan het werk is. Wij nemen de gang van zaken voor kennisgeving aan en accepteren het voorstel. De heer VAN ASSELDONK: Ook mijn fractie heeft met ontstemming kennisgenomen van het on zorgvuldig handelen van de staf van de Beyerd. Het is goed dat het college als toenmalig bestuur

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 238