16 FEBRUARI 1982
242
motto "wie zijn billen brandt, moet op de blaren
zitten" ook de tweede tranche voor dekking uit
het budgetegalisatiefonds in aanmerking zou komen.
We praten dan niet meer over het gebeurdemaar
uitsluitend nog over de vraag, hoe je de financi
ële gevolgen daarvan kunt opvangen. Toch meen ik
dat de suggestie van de heer Van Asseldonk op
grond van drie overwegingen niet moet worden ge
volgd.
In de eerste plaats is het budgetegalisatie
fonds natuurlijk niet een op zichzelf staand ge
geven: het heeft altijd samenhang met de exploi
tatie. Wanneer men zorgvuldig en zuinig exploi
teert, voedt men als het goed gaat uiteindelijk
het budgetegalisatiefonds. We kunnen constateren
dat we met een Di^zonaer Krap activxteitenouaget
zitten. We hebben nu een nieuwe bestuurscommissie,
een nieuwe directieeen nieuwe programmering en
nieuwe thema's. Wij proberen in het kader van een
stukje voorwaardenscheppend beleid ten aanzien van
een nieuw gebouw en een andere aanpak juist nu
met het weinige activiteitengeld het "smoel" van
de Beyerd overeind te houden. Als je dat nu al
meteen vanaf het begin gaat afstraffen door te
bepalen dat men het activiteitengeld moet inleve
ren, begin je eigenblijk bij de aanvang van het
proces wederom met een achterstand, iets waarvoor
we niet hebben gekozen. Ik teken hierbij nog aan
dat men geld zou moeten inleveren dat men eertijds
heeft gespaard door bijvoorbeeld twee tentoonstel
lingen niet door te laten gaan.
Het zal de heer Van Asseldonk voorts bekend
zijn dat de afschrijving van de gedane investe
ringen op zich weer een voeding van het accommo
datiefonds is. Dat geld zou anders naar het bud
ge tegalisatiefonds gaan en nu gaat het naar het
accommodatiefonds. Wat uiteindelijk via het accom
modatiefonds wordt gebruikt om deze overschrijding
te betalen zal de Beyerd op den duur zelf weer via
afschrijving betalen.