247 16 FEBRUARI 1982 niet werkbaar is. De andere gezelschappen die on der deze subsidiemethodiek vallen Poef, Kri- tiese Filmers en Solidariteitsfilms hebben er tot dusverre op een werkbare basis mee gewerkt en ik vind dat op zijn minst deze gezelschappen in de discussie moeten worden betrokken. Als één gezelschap niet tevreden is, moeten we voorkomen dat we andere gezelschappen het slachtoffer van die ontevredenheid laten zijn. Ik wijs er met nadruk op dat het maar zeer de vraag is of het ter discussie stellen van de subsidiemethodiek zal leiden tot verbreding van de relatief smalle basis voor voortbestaan en functioneren. Er is een bepaalde hoeveelheid geld en je kunt diverse verdelingsmethodieken vinden, maar de methodiek op zich zal nooit de geldstroom als zodanig vergroten. In verband hiermee heb ik in de commissie toegezegd dat ik ook een andere geldstroom in beschouwing wil nemen. Ik doelde daarbij op de stadsschouwburg, waarbij gelden be schikbaar zijn voor experimenteel, grensverleg gend en vernieuwend theater. De opmerking van de heer Oomen over punt 3 van het concept-besluit is juist. Er is inder daad bericht binnengekomen van de Stichting Lijn dat het subsidieverzoek ten bedrage van 140.000,wat haar betreft is ingetrokken. In de motie-Oomen wordt het college van burgemeester en wethouders in de eerste plaats verzocht "zo spoedig mogelijk een discussie in de commissie cultuur te openen over andere sub sidie-methodes". Dit is toegezegd en we hoeven er dus geen motie over aan te nemen. Ik neem al thans aan dat mijn woord wat dat betreft minstens even zwaar is. Daarnaast bevat de motie het ver zoek "in afwachting van deze discussie het sub sidieverzoek van de Stichting "Lijn" aan te hou den". Als er nu één gezelschap is dat juist van wege het voortbestaan het geld gewoon nodig heeft, dat is het de Stichting Lijn. Bij aanhou ding van de beslissing hangende de discussie geldt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 247