279
16 FEBRUARI 1982
Volkshuisvestingsbeleid. Ik wij erop dat wij in
deze raad meermalen tegen elkaar hebben gezegd
dat wij de uiteindelijke verantwoordelijkheid
voor het volkshuisvestingsbeleid hebben. Dit gaat
verder dan "nauw betrokken zijn bij".
In de motie is verder sprake van informa
tie aan de raad over de wijze waarop de Stich
ting Woonruimteverdeling tot stand gaat komen.
Ik wijs erop dat de raad over de totstandkoming
van de Stichting besluit. Hij heeft reeds een
principebesluit tot deelneming genomen en hij
zal straks over de definitieve statuten etce
tera een besluit nemen.
Ook vermeldt de motie nog dat de leden
van het interimbestuur namens de gemeenteraad
zitting nemen. Ik wijs erop dat de raad benoemt
het is althans de bedoeling dat hij daartoe straks
overgaat.
In de commissie sociale zaken en zelfs in
de raad, bij de behandeling van de principe
overeenkomst heb ik toegezegd dat men van de
voortgang op de hoogte zal worden gehouden. Ik
wil deze toezegging hier herhalen. Ook met be
trekking tot een ander punt van het amendement
c.q. de motie van de Dek wil ik een toezegging
doen: vóór het einde van deze zittingsperiode
zal informatie over de stand van zaken worden
gegeven
Het college vindt de motie overbodig en
adviseert de raad haar niet aan te nemen.
De heer DEK: Na de toezeggingen van de
wethouder trekken wij de motie c.q. het amende
ment in.
Ingetrokken zijnde maakt het amendement-
Dek, later aangeduid als motie, geen onder
werp van beraadslaging meer uit.
Bij acclamatie worden aangewezen mevrouw
M.L.A. Paulussen en mevrouw IJ. den Ouden-
Jansen.