11 MAART 1982 290 zullen worden afgedaan, nadat het advies van de functionele commissie van advies en bijstand is ingewonnen. Mijns inziens dient in dit geval ad vies te worden gevraagd aan de commissie van alge mene zaken. Ik verwijs hiervoor naar artikel 14 lid l.b van het reglement van orde. De VOORZITTER: Daartegen bestaat geen be zwaar; de brief was zowel aan de voorzitter van uw raad als aan de gemeenteraad gericht. Wanneer uw voorstel wordt gevolgd wordt de brief afgedaan door de zorg van burgemeester en wethouders, doch niet alvorens de commissie algemene zaken daarover heeft geadviseerd. De heer TEN WOLDE: Het lijkt mij niet wense lijk dat op deze brief, die volstrekt nieuwe ver onderstellingen bevat, via de commissie algemene zaken door het college een reactie wordt gegeven. Mij lijkt dat volstrekt overbodig en het verbaast mij dan ook dat u zo maar één, twee, drie toezegt dat het college op de brief een antwoord zal for muleren. Dit soort brieven kunnen alleen voor ken nisgeving worden aangenomen. Iedereen kan daaruit zijn conclusies trekken en het is niet nodig dat het college daarop een antwoord formuleert. De VOORZITTER: Ik heb mijn standpunt reeds meegedeeld. Wij zijn van oordeel dat een brief die aan de gemeenteraad is gericht moet worden be antwoord, in welke vorm dan ook. Ik geloof dat daartegen niet de minste bedenkingen kunnen be staan. Bij toepassing van artikel 14 lid l.b zal deze brief in de commissie algemene zaken aan de orde kunnen worden gesteld. Ik stel u dan ook voor aldus te besluiten. De heer TEN WOLDE: Waarom hebt u de brief dan geplaatst in de rubriek "ter kennisneming of in formatie"? Overigens ben ik ook van mening dat die brief daar thuishoort.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 290