11 MAART 1982 296
VRAAG (gesteld d.d. 12-1-1982 ing2e lid, art.
48 R.v.O.)
mevrouw Muntjewerff-v.d. Hul en de heer Paquay:
De huidige barre winterse omstandigheden hebben
ertoe geleid dat fietsers en brommers zich zeer
moeilijk en onder gevaarlijke omstandigheden moe
ten voortbewegen
Hoewel er in Breda goede rijwielpaden zijn gerea
liseerd is het gebruik daarvan na sneeuwval door
het strooien van pekel/zand en daarna bevriezing,
nog gevaarlijker geworden.
Op grond van het bovenstaande stellen wij U de
volgende vraag: is het college bereid om er voor
zorg te dragen dat een zo groot mogelijke ver
keersveiligheid ontstaat door de rijwielpaden
sneeuwvrij te maken door bv. een sneeuwschuiver,
zoals dat in de gemeente Nieuw Ginneken gebeurt?
Antwoord
Wanneer de weersomstandigheden dit noodzakelijk
maken wordt voor het sneeuwvrijmaken van rijwiel
paden als volgt gehandeld.
Vijf kleine strooi-eenheden beginnen niet het
strooien van zout of een zand/zout mengsel op de
rijwielpaden.
Bij zware sneeuwval wordt evenals in de gemeente
Nieuw Ginneken gebruik gemaakt van sneeuwschui
vers
Hiertoe worden drie van de vijf strooi-eenheden
uitgerust met een dergelijk hulpmiddel.
Als gevolg van een te laag motorvermogen kan één
van deze eenheden alsdan niet meer functioneren
als strooiwagen.
Omdat op rijwielpaden de verkeersintensiteit aan
zienlijk lager is dan op de weg treedt een veel
lager dooi-effect op als gevolg van een slechtere
menging van het zout met de sneeuw. Hierdoor
blijft de sneeuw op rijwielpaden langer liggen.
De rijwielpaden worden regelmatig gecontroleerd