IJ MAART 1982
304
De heer GAKRITSEN: Ik wil dan toch wel mijn
verbazing uiten over de gang van zaken. In de com
missie hebben we gesproken over een krediet van
10.000,-, een op zichzelf niet erg groot bedrag,
waarbij de vraag naar voren kwam of dat geld hier
voor nog moest worden gevoteerd. Op een gegeven
moment bleek echter in de commissie dat het onder
zoek al was verricht en dat de resultaten al be
kend waren. Ik vind het uiterst merkwaardig dat
wij nu voor het rapport, dat is gedateerd 27 no
vember 1981 ik heb het hier bij meeen kre
diet voteren, terwijl dit niet in de commissie is
geweest, waarvoor toch ruimschoots tijd beschik
baar was. Ik vind dat hierover opheldering moet
worden gegeven. Het kan zijn dat het college, ge
zien het betrekkelijk geringe bedrag, hiervoor een
machtiging heeft verleend, maar dat had dan wel
moeten worden meegedeeld en in het voorstel moeten
staan. Hierover zal eerst duidelijkheid moeten
worden gegeven alvorens het voorstel werkelijk in
behandeling kan worden genomen. Ik heb de resulta
ten van dit onderzoek al bij me.
Wethouder VAN DUN: Er is zeker geen machti
ging verleend op 9 februari 1982, toen het college
hieromtrent een besluit nam. Op dit moment durf ik
echter niet te zeggen of het onderzoek al is ge
realiseerd. Het lijkt me verstandiger dat ik dat
nog even naga, gezien de interpretatie die de raad
aan dergelijke uitspraken zou kinnen geven.
De heer GARRITSEN: Betekent dit dat het voor
stel nu wordt teruggenomen?
Wethouder VAN DUN: Dat betekent het zeker
niet.
De heer TEN WOLDE: Ik begrijp er nu geen
barst meer van, want de heer Garritsen pleit al
tijd voor een snelle oplossing van dit soort pro
blemen. Deze kwestie moet inderdaad snel worden