317
11 MAART 1982
De heer Hendricks sprak van een notitie die
door de desbetreffende portefeuillehouder is toe
gezegd. Voordat wij elkaar daarover misverstaan
wijs ik erop dat mijnerzijds geen notitie is toe
gezegd. Toen wij in de gemeenteraad spraken over
het bestemmingsplan Achter de Lange Stallen en het
bestemmingsplan Beijerd/Vlaszak goedkeurden, is
vanuit de gemeenteraad gevraagd of er, gezien de
economische recessie, nog steeds behoefte bestaat
aan de bouw van een aantal parkeergarages waartoe
wij in het verleden de intentie hadden uitgespro
ken. Door mij is toegezegd dat er zal worden over
gegaan tot een herijking van capaciteiten en be
hoeftes tegen de achtergrond van eerder genomen
beslissingen. Ik heb ook al eens gezegd dat die
herijking nogal wat betekent, dat daarmee zeker
een jaar zal heengaan.
De heer Garritsen merkte op dat wij maar
steeds zaken voor ons uit schuiven, maar dat is
niet waar. Er zijn door de raad besluiten genomen
en het college opereert op basis van die besluiten
Daarop zijn ook de door de raad goedgekeurde ga
rage in de Beijerd/Vlaszak en de garage in de Mr.
Dr. Frederiksstraat gebaseerd.
Wij dienen uiteraard te beschikken over een
handzame begroting van een bedrijf als het par-
keerbedrijf. Zoals men in de stukken heeft kunnen
lezen is deze begroting op 23 juli 1981 door de
directeur openbare werken aan het college aange
boden. Er heeft echter daarna een discussie plaats
gevonden misschien was zij terecht, misschien
was zij wat overtrokkentussen financiën, stads
ontwikkeling, openbare werken en leden van het
college. Tot mijn spijt hebben wij wat geaarzeld
bij het trekken van conclusies uit deze begroting.
Na deze opmerkingen van procedurele aard wil
ik terugkeren naar de begroting zelf. Naar aanlei
ding van het gestelde door de heer Ten Wolde lijkt
het mij goed nog eens aan te geven waarom het nu
gaat, namelijk om de begroting van het parkeerbe-
drijf. Naar mijn mening behoeft de gemeente Breda