11 MAART 1982 348 het huidige aanbod aan drughulpverlening volstrekt onvoldoende is. De geschiedenis hiervan staat uit voerig in de nota beschreven. Wij kunnen het met deze stelling eens zijn, gezien de signalen die ons vanuit de samenleving hebben bereikt. Het verheugt de fractie van de Partij van de Arbeid dan ook dat nu een concreet voorstel is gedaan om een hulpverleningscircuit in Breda in te stellen met onder andere een aanlooppunt, straathoekwerk en een dagcentrum. Tevens verheugt het ons dat dit voorstel tot stand is gekomen nadat de be leidsgroep Drug Breda tot vaststelling van het een en ander is gekomen. In deze beleidsgroep heb ben alle instanties die in Breda met de drugpro blematiek te maken hebben samengewerkt, let is belangrijk vast te stellen dat in Breda is gelukt wat in andere steden ik denk dan met name aan Amsterdamniet is gelukt. In andere steden vechten soms degenen die met de kwestie van de drugs te maken hebben elkaar het kot uit, om het op zijn Bredaas te zeggen. Wij zijn het eens met de beleidsvisie die de beleidsgroep heeft geformuleerd en waarin het centrale thema is dat de drughulpverlening zich uiteindelijk moet richten op ontwenning van de verslaafden. Collega Dek heeft al gewezen op an dere verslavingen waaraan onze maatschappij lijdt. Ik ben van mening dat de zojuist aangehaalde vi sie ook voor die verslavingen moet gelden, want mijns inziens zullen we op die wijze een deel van de jongerenproblematiek kunnen oplossen. Ik wil vervolgens aan de hand van het stuk nog een aantal vragen stellen. Op pagina 21 van de nota wordt gepraat over consultatieve voor lichting, waarbij het gaat om wat ik het tussen- kader wil noemen, de mensen die te maken hebben met jongeren en drugverslaafden. Onder meer wor den genoemd club- en buurthuiswerkers, sociaal- cultureel werkers, opbouwwerkers en sociaal-ver pleegkundigen. Onze fractie mist in die opsomming in de commissie is dat al naar voren gebracht,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 348