359
11 MAART 1982
vaststellingen tegenover elkaar staan.
De heer Van Dongen stelde vervolgens de con
crete vraag of wij garanties kunnen geven ten
aanzien van de subsidiëring. Na de vaststelling
van deze nota zullen we eerst nog moeten proberen
de gereserveerde gelden los te krijgen. Ik heb
begrepen dat de raad ons daartoe de opdracht wenst
te geven en wij zullen dan ook met veel klem bij
de interdepartementale stuurgroep daarop gaan
aandringen. Het is de bedoeling van de interdepar
tementale stuurgroep om de gelden hiervoor struc
tureel beschikbaar te stellen, maar ministeries
maken altijd een voorbehoud. Er kunnen natuurlijk
nieuwe regeringen en nieuwe parlementen komen die
op een gegeven moment andere beslissingen kunnen
nemen. Ik meen dat die restrictie altijd wordt ge
maakt bij de toekenning van subsidies. Het is
echter op dit moment duidelijk de bedoeling dat
structureel middelen beschikbaar worden gesteld.
Ik heb al iets gezegd over het wat optimis
tische beeld dat de nota wellicht zou kunnen op
roepen. Met de heer Van Dongen ben ik van mening
dat wij ons moeten realiseren dat het creëren van
voorzieningen voor problematieken die nog niet zo
manifest, nog wat latent aanwezig zijn een zekere
aantrekkingskracht heeft. Het kan best gebeuren
dat daardoor bepaalde problemen helderder worden
en duidelijker boven water komen. Wij zullen dan
heel kritisch daarop moeten proberen in te spelen.
De heer Dek heeft opgemerkt dat er een rela
tie dient te worden gelegd naar het beleid ten
aanzien van de verre burgers. Zoals hij weet is
deze nota in discussie en in de inspraak, in welk
verband ook in die richting lijnen bestaan.
Verschillende sprekers hebben zeer nadrukke
lijk aandacht gevraagd voor de preventie, waarbij
onder meer is gewezen op de G.V.O.-projecten. Zo
juist merkte ik al op dat al werkende misschien
duidelijk naar voren zal komen welke onderdelen
van het circuit meer aandacht moeten hebben dan
tot nu toe wordt verondersteld. Ik meen dat het