398 20 APRIL 1982 toch even met het college overleggen, waartoe ik de vergadering enkele ogenblikken wil schorsen. SCHORSING. De VOORZITTER: De vergadering is heropend. Ik heb zojuist een summiere, vermoedelijk té summiere, mededeling gedaan over de opvattingen in het college. Gisteravond is er vergaderd en de heer Van Dun zal mede naar aanleiding daarvan uit sluitsel pogen te geven. Wethouder VAN DUN: Ik hoop dat er geen mis verstanden kunnen bestaan omtrent de lijnen waar langs de voorzitter van deze raad vanavond de ver gadering op dit punt wenst te leiden. Hierbij ver wijs ik naar de gesprekken die gisteravond in de gecombineerde vergadering van de commissies alge mene zaken en openbare werken hebben plaatsgevon den. Eerst wil ik even ingaan op een sub-vraag van de heer Hendricks. Ik heb gisteravond gezegd dat naar mijn mening het verslag van die vergadering best een openbaar stuk zou kunnen zijn en dat ik het college dienaangaande positief zou adviseren. Zojuist heb ik uitgelegd dat het stuk dat nu ver trouwelijk uitsluitend aan de raadsleden ter hand is gesteld niet het verslag van de vergadering van gisteravond is, maar een samenvatting die beoogt informatie te verstrekken aan de raadsleden die van de beide betreffende commissies geen deel uit maken. Over het verslag zal in het college pas een mening worden gevormd wanneer dat verslag klaar is; op dit moment kan er geen enkele aanleiding zijn voor het vormen van een mening daarover. Thans is een zeer simpele zaak aan de orde, namelijk een voorstel van het college aan de raad om hoger beroep aan te tekenen tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank in Breda. Mijns inziens moet het heel duidelijk zijn dat het, los van zaken die straks aan de orde zullen komen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 398