20 APRIL 1982
401
ernstige problemen en ik wil hier toch het verhaal
houden waarvan het mijns inziens noodzakelijk is
dat het hier naar voren wordt gebracht, of dit nu
al of niet binnen de spelregels past; ik vind dat
deze zaak in openbaarheid kan worden behandeld.
Met de argumentatie van de wethouder ben ik het
dan ook niet eens. Wellicht zal de wethouder of u
ik neem aan dat het uw taak is-- op een gegeven
in mijn verhaal ingrijpen en stellen dat het door
mij naar voren gebrachte niet in een openbare dis
cussie thuishoort. Op dat moment zal ik daaruit
dan de consequentie moeten trekken dat ik bij de
verdere discussie niet aanwezig kan zijn. Naar
mijn oordeel is het volstrekt juist om deze zaak
in zijn geheel in openbaarheid te behandelen.
De VOORZITTER: Dat is duidelijk. Overigens
wijs ik erop dat het reglement van orde en artikel
49 van de Gemeentewet de gemeenteraad de gelegen
heid bieden om in beslotenheid te vergaderen, en
er zou ook een moment kunnen komen waarop daartoe
moet worden overgegaan. Indien u over de bestuur
lijke en politieke aspecten wilt spreken kan dat
in openbaarheid gebeuren; de heer Van Dun heeft
dat duidelijk aangegeven naar aanleiding van de
bespreking zoals die gisteren is gevoerd.
De heer EISSENS: Ik wens ook niets anders te
doen, maar ik wens u nu alvast sterkte toe in ver
band met het verhaal van de heer Garritsen!
Over het onderhavige punt hebben we uitvoerig
gesproken, waarvan de wijze waarop het nu is gere
digeerd een duidelijke weergave is. Van ganser
harte hopen wij dat het niet zo ver behoeft te ko
men dat in hoger beroep moet worden gegaan, want
onzes inziens zal het zowel voor de woningbouwver
eniging als voor de burgers van Breda aanzienlijk
beter zijn wanneer wij elkaar in een minnelijke
schikking kunnen vinden. Hopelijk zult u er met
alle kracht naar streven ik twijfel er niet aan
dat u dat zult doendat dit wordt bewerkstelligd.