402 20 APRIL 1982 De heer HENDRICKS: In de eerste plaats wil ik mijn blijdschap uitspreken over het feit dat dit agendapunt in het openbaar kan worden behandeld, althans zo lang dat mogelijk is. Ik ben er tevens blij om dat achteraf gezien ook de vergadering van gisteravond openbaar had kunnen zijn. Mijns inziens had dit ook van te voren kunnen worden in geschat, maar daarover hebben wij gisteravond al gesproken, waarbij u zelfs een heel mooi woord hebt gebruikt. Aan deze zaak zitten drie aspecten, namelijk het juridische, het maatschappelijke en het poli tieke, en ik wil in de eerste plaats iets zeggen over het maatschappelijke aspect. In een kwestie als deze is heel nadrukkelijk in het geding de re latie met de woningbouwverenigingen. Wij staan nu voor de realisering van datgene wat is vastgelegd in de nota volkshuisvesting, waartoe een enorm stuk werk moet worden verricht. Daarvoor is ook een stuk vertrouwen nodig, iets dat in dezen in heel belangrijke mate meespeelt. Ook de eerder ge noemde stichting voor de woonruimteverdeling houdt hiermee verband, een samenwerkingsverband waaraan ook de woningbouwverenigingen deelnemen; die heeft derhalve eveneens te maken met de relatie tussen de gemeente en de woningbouwverenigingen. Zoals bij agendapunt 6, waar het ging om een garantie verlening, al bleek speelt dit aspect steeds weer een rol en vertroebelt het zicht op de zaken waar over je het in wezen hebt. In feite ging het bij punt 6 om niets anders dan om de verstrekking van een gemeentegarantie op het moment waarop de be schikking van de minister is verleend. Het gevolg van uitstel in verband met dat andere aspect is dat de huurders op een gegeven moment een hogere huurprijs zullen moeten betalen. Een ander maatschappelijk punt is in dit ver band de geloofwaardigheid van de gemeente als partner in deze hele affaire, zowel in privaat rechtelijke als mogelijk ook in publiekrechtelijke zin.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 402