404
20 APRIL 1982
aangevoerd, maar daartoe ontbreekt nu de tijd, zo
dat die nu niet meer aan de orde kan zijn. De twee
de mogelijkheid, het aantekenen van beroep zonder
meer, kan evenmin nog aan de orde zijn. De derde
mogelijkheid, het formeel aantekenen van beroep
en het tevens pogen om tot een minnelijke regeling
te komen, speelt thans. Zoals gisteren al in ons
stemgedrag naar voren is gekomen zou de vierde mo
gelijkheid onze voorkeur hebben gehad. Wij zouden
geen hoger beroep willen aantekenen, enerzijds op
grond van onze juridische inschatting van de zaak,
en anderzijds zeer zeker ook met het oog op de
maatschappelijke en juridische aspecten die ik
hiervoor heb uiteengezet. Wij hadden graag gezien
dat de zaak nu werd afgewikkeld, zoals het volwas
sen mensen onderling betaamt.
De heer CRUL: D'66 en de Partij van de Arbeid
hebben gisteren met de wethouder van openbare wer
ken en ruimtelijke ordening nog over deze zaak ge
praat, terwijl het C.D.A. en de V.V.D. er slechts
enkele zinnen aan hebben gewijd. Misschien zijn
die er al helemaal uit, maar wij zijn nog niet zo
ver dat wij dit punt met enkele zinnen kunnen af
doen. Het gaat in dezen om grote belangen, waaro
ver wij gisteren ook in de fractie nog met elkaar
hebben gesproken. We behoeven natuurlijk niet
steeds in herhalingen te vervallen, maar als frac
tie zijn wij toch wel van mening dat wij ook van
avond hieraan nog enige aandacht moeten schenken.
Gisteravond hebben we al verklaard het te be
treuren dat in beslotenheid werd vergaderd en dat
wij slechts noodgedwongen aan de besloten verga
dering deelnamen. Nu blijkt dat het ook anders kan;
we hopen althans dat de vergadering openbaar kan
blijven
Het juridische aspect laten we over aan de
deskundigen, alhoewel we ook als leken daarover
natuurlijk wel een oordeel hebben. We zullen ech
ter dat oordeel opschorten tot de juristen weer
aan het woord zijn geweest.