422
20 APRIL 1982
verband het woord "slotnotitie" genoemd. Laten wij
niet vergeten dat wij de raad een veelheid van no
tities hebben toegestuurd over het wel en wee van
de gemeente Breda in haar relatie met de woning
bouwverenigingen. Ik wijs erop dat de relatie op
dit vlak niet is begonnen met St. Joseph, maar met
de woningbouwvereniging St. Laurentius; daarom
trent hebben wij u een aantal notities toegezon
den. Het slot van het verhaal, waarop u nu zit te
wachten, betreft eigenlijk de samenvatting van een
aantal zaken, beginnend vanuit de nota volkshuis
vesting, tegen- de achtergrond van hetgeen woning-
bouwminnend Breda kan ophoesten, op weg naar een
gedachtenbepaling door. de raad, waarin de bekende
c.q. beroemde brief van de staatssecretaris een
rol speelt. Zo gauw die brief binnen is zullen wij
u die toezenden en die voorts verwerken in de
slotnotitie omtrent onze relatie in de richting
van de woningbouwverenigingen. In dit verband moet
ik ingaan op een opmerking, eigenlijk meer een de
tailopmerking, van de heer Crul, die mij wat heeft
verbaasd. Deze opmerking heeft hij gisteren in de
besloten vergadering naar voren gebracht en vana
vond heeft hij haar opnieuw gemaakt. Hij stelt na
melijk, misschien naar aanleiding van vraagstel
lingen van de heer Garritsen die bij hemzelf waren
opgekomen, wellicht op grond van wat merkwaardige
informatie die niet via bestuurlijke kanalen kan
zijn gekomen, dat het gesprek dat ik met twee me
dewerkers van het ministerie van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening heb gevoerd iets te maken
zou hebben met de brief van de staatssecretaris.
Ik wil nog één keer de situatie voor u op een rij
zetten. Het college heeft de staatssecretaris een
brief geschreven waarin wij verzoeken om een aan
tal uitlatingen in deze situatie; u hebt die brief
gezien. In de afgelopen maanden hebben wij drie
maal naar Den Haag gebeld met de vraag waar het
antwoord bleef. De eerste maal werd ons verteld
dat de brief in concept gereed lag, maar wachtte
op bestuurlijke parafen die wat moeilijk waren te