20 APRIL 1982 425 Bij het college is ook de bereidheid aanwezig om alsdan dat alles openbaar te doen zijn. Ik heb ook de indruk, hoewel de heer Garritsen dit ontkent, dat de brief van de staatssecretaris weliswaar niet het hele probleem zal oplossen, maar wel in de trits van beoordelingen en onderzoeken een be langrijke rol zal kunnen spelen. Ik wil duidelijk stellen ik heb dat zoeven ai gesuggereerddat het college bij de staatssecretaris zal aandringen dit niet meer telefonisch, op een spoedige beant woording van de brief, zoals door het college is gevraagd. Ik meen in alle oprechtheid te mogen zeggen dat er een veelheid van gesprekken is ge voerd in de commissies openbare werken en ruimte lijke ordening, en dat alle dossiers voor de raads leden vertrouwelijk ter visie hebben gelegen. Ver volgens heeft een ambtelijke onderzoekscommissie een onderzoek ingesteld voor zover haar dat moge lijk was en haar bevoegdheden dat toelieten, van welk onderzoek het rapport aan de raadsleden is overhandigd. Voorts heeft er in eerste instantie een civiel-rechtelijke doorlichting plaatsgevonden waarvan de raad uiteraard bij vonnis op de hoogte is gesteld. Uit de krant meen ik verder te mogen interpreteren dat er een strafrechtelijk onderzoek is ingesteld, naar aanleiding waarvan we, eveneens uit de krant, mogen begrijpen dat er iets aan de hand is. Wij weten voorts van het bestuurlijk on derzoek door de staatssecretaris, dat twaalf pagi na's papier heeft opgeleverd. Tenslotte zullen we ook nog de brief van de staatssecretaris ontvan gen. Wat willen we dan nog meer? Wij zouden de raad onrecht aandoen wanneer wij enerzijds zouden verklaren dat wij alles op tafel willen leggen en niets willen verzwijgen, terwijl wij anderzijds bij de opsomming van de gepleegde onderzoeken een aantal achterwege zouden laten. Namens het colle ge, dat vanmorgen indringend over deze kwestie heeft gepraat, kan ik zeggen dat wanneer de raad van mening is, met inachtneming van al datgene wat op tafel ligt, dat er nog steeds onduidelijkheden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 425