428
20 APRIL 1982
wat overigens in een zo belangrijke zaak als deze
ook wel nodig is. Wij hebben begrepen dat wanneer
de brief van de staatssecretaris is ontvangen over
die brief in de commissies openbare werken en al
gemene zaken serieus zal kunnen worden gepraat.
Wellicht moet uit die brief worden geconcludeerd
dat er een onafhankelijk onderzoek dient te worden
ingesteld, zoals wij ons dat voorstellen. Uit de
woorden van de wethouder menen wij te kunnen be
grijpen hij sprak over de structuur die alsdan
door de commissies wordt aangegevendat een der
gelijk onafhankelijk onderzoek dan tot de moge
lijkheden zal behoren, en dat dit niet, zoals de
vorige keren, zal worden geblokkeerd. Indien wij
dit juist hebben verstaan zijn wij daarmee tevre
den. Wij wachten de ontwikkelingen op dat punt af,
hoewel wij het met Nico Garritsen eens zijn dat
het niet te lang moet duren, maar die mening wordt
door u gedeeld, want anders zou u de brief niet
hebben geschreven. Als u het door mij veronder
stelde kunt bevestigen kunnen wij met uw voorstel
meegaan.
De heer HENDRICKS: Na het antwoord van de
wethouder kan ik mij moeilijk voorstellen dat het
college nog problemen zou hebben met openbaarma
king van het verslag van de vergadering van gis
teravond, aangezien bijna al hetgeen gisteravond
de revue is gepasseerd ook vanavond weer naar vo
ren is gebracht.
De wethouder heeft gezegd dat de heren Eis-
sens en Van Asseldonk geen vragen hadden gesteld,
legde dit nogal positief uit en stelde vervolgens
dat hij mijn vragen zou beantwoorden. Ik meen even
wel dat ik niet zozeer vragen heb gesteld, maar
meer een uiteenzetting heb gegeven van datgene wat
ons heeft beroerd, hetgeen moest dienen als een
verklaring voor onze houding in dezen en onze
standpuntbepaling. Dit overigens terzijde.
Ik wil, als ik zo vrij mag zijn, nog even
kort ingaan op hetgeen de heer Garritsen naar