20 APRIL 1982
429
voren heeft gebracht, waarbij hij het al dan niet
voldoende stijf zijn van onze knieën ten tonele
voerde. Ik kan u zeggen dat ik erg veel kan heb
ben, maar slagen onder de gordel niet erg plezie
rig vind. In onze algemene beschouwing hebben wij
heel nadrukkelijk aangegeven welk standpunt wij in
een aantal zaken zouden innemen, met name voor wat
betreft het deelnemen aan de algemene beschouwin-
gen als zodanig. In de eerste besloten commissie
vergadering over deze affaire hebben wij duidelijk
verteld dat in de vroegere fractie met name in
verband met deze zaak problemen waren ontstaan,
waardoor een extra verantwoordelijkheid op onze
schouders werd gelegd in geval van deelneming aan
besloten vergaderingen. Wij hebben gezegd dat wij
tot het deelnemen aan besloten vergaderingen be
reid waren mits daarvoor moverende redenen konden
worden aangevoerd. Wij zagen die op dat moment
niet en gaven in ons stemgedrag daarvan uiting.
Mede door onze opstelling ging die vergadering
niet door, aangezien de wethouder geen mandaat had
om in openbaarheid te vergaderen. Ik vind het wat
onplezierig dat de heer Garritsen aan de hand daar
van een politiek punt probeert te scoren. Gisteren
hebben wij wél aan de besloten vergadering deelge
nomen, waarvan het besloten karakter door het col
lege was opgelegd. Wij hebben achteraf meegeholpen
aan een stuk verduidelijking van datgene wat heeft
gespeeld door nadrukkelijk aan te dringen op open
baarmaking van het verslag van die vergadering.
Voorts wil ik heel kort nog op de zaak zelf
ingaan. Wij hebben de mogelijkheden inzake het ho
ger beroep duidelijk negatiever ingeschat dan het
college dat doet, blijkens zijn verklaringen van
gisteren en hedenavond. De andere elementen die ik
vanavond eerder ten tonele heb gevoerd zijn in dit
verband voor ons van minstens even zwaarwegend be
lang, en ik doel dan op de politieke, maatschappe
lijke, bestuurlijke en uiteraard ook de financiële
aspecten. Gelet op hetgeen ik over de diverse as
pecten heb gezegd zullen wij bij ons negatieve