20 APRIL 1982 443 kunnen vormen. De heer GARRITSEN: Er zijn al vrij veel vra gen gesteld, die ik nu niet behoef te herhalen. In de motie van de Partij van de Arbeid staan heel wat goede dingen, maar daarin komt niet tot uiting dat het beleid in dezen toch wel heeft ge faald. Aangezien dit ook een eigen wethouder van de Partij van de Arbeid betreft, heeft men dit ze ker niet in de motie willen verwoorden. Op een ge geven moment ben ik aan het onderzoeksrapport ge komen, op een heel normale en legale manier via het comité. Het heeft mij nogal verbaasd dat, hoe wel in de commissie over die kwestie werd gespro ken en het onderzoeksrapport al lang beschikbaar was, de wethouder kennelijk van niets wist. Ik wil wel aannemen dat hij van niets wist, maar dit gold ook voor zijn ambtenaren en dat vond ik toch wel uiterst merkwaardig. Het werd nog vreemder toen bleek dat de wethouder van volksgezondheid, die heel terecht hierbij is betrokken, had geadviseerd tot het instellen van een nieuw onderzoek, maar dat haar adviseur, dr. Van Bakel, tijdens de com missievergadering moest verklaren dat hij het rap port voor het eerst zag, hoewel het toen al drie maanden uit was. Dit is een uitermate vreemde gang van zaken, waarover opheldering dient te worden gegeven. Wij hebben allen in de commissie gezegd dat zoiets toch niet mag gebeuren en dat dit dui delijk aan het college kenbaar moet worden gemaakt, maar het gaat er mijns inziens vooral om dat dit soort zaken in de toekomst niet meer mogen voorko men. Ik wil het college dan ook de concrete vraag stellen wat het van plan is om de coördinatie tus sen volksgezondheid en andere afdelingen bij voorbeeld bedrijven en openbare werken-- beter ge stalte te laten krijgen. In dit geval is het rap port toegezonden aan de dienst openbare werken, die het echter niet heeft doorgezonden naar de an dere portefeuillehouder die hierbij betrokken is. Zij werd dus niet op de hoogte gesteld, maar ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 443